Spring naar de content

Samenwerken met gemeenten binnen WMO: wat zijn succesfactoren?

Succesvolle samenwerking bij gemeenten

Wat werkt wel en niet in relatie tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning!

De WMO en jeugdzorg bieden volop kansen en onzekerheden. Door de wetswijzigingen verandert het hele speelveld, de spelregels worden anders, de teams worden anders, welke spelers zijn er nog wel nodig en welke niet. Wie maakt welke keuzes en welke keuzes zijn er? Welke kwaliteiten hebben de spelers nodig? Wie bepaalt de spelregels? Hoe leer je het spel? Elke deelnemer heeft zich dit af te vragen. Voor wie of wat doen we wat we doen? Wat is het bestaansrecht?

De gemeente is een key speler! Wat is van invloed bij het samenwerken met een gemeente? In de beantwoording van deze vraag kwam ik op internet een onderzoek tegen wat antwoord geeft op deze vraag. Ik herken veel factoren van mijn WWB decentralisatie werkzaamheden bij de gemeente Amstelveen. Het betreft een quick scan “Succesvolle samenwerking bij gemeenten”” die is uitgevoerd door Tympaan Instituut in opdracht van een project wonen-zorg-welzijn in Zuid-Holland. Het volledige rapport is als bijlage bijgevoegd.

De succesfactoren zijn mijn inziens ook van positieve invloed bij de samenwerking met onder andere zorginstellingen, cliënt/burger participatiegroepen, huisartsen, jeugdzorginstellingen en zorgverzekeraars.

 

Motivatie voor samenwerking

Samenwerking is een middel en geen doel op zich. Bij intergemeentelijke samenwerking gaat het om het bereiken van een maatschappelijk resultaat. Samenwerking is daarmee dus ook geen vanzelfsprekendheid, maar een keus om een bepaald doel te bereiken. Welke doel wil je behalen? Met wie? Hoe? Waarom? De Why, What and How cirkels.  Waar zit je invloed en je betrokkenheid? En wat is de grens er tussen?

 

Uitgangspunten voor succesvolle (inter)gemeentelijke samenwerking

Het rapport maakt onderscheid tussen beleidsvoorbereiding en uitvoering waarbij ik bij de afzonderlijke punten mijn eigen aanvulling bijschrijf.

Beleidsvoorbereiding

  •  Er is onderling vertrouwen en chemie: er is balans in geven en nemen, het is zowel bestuurlijk als ambtelijk verankerd en wordt ook uitgedragen. Ambtelijk draagvlak is een belangrijke voorwaarde voor bestuurlijk draagvlak.
  • Men ziet de noodzaak van gedeeld belang en er is overeenstemming over gemeenschappelijke problematiek en men weet ook wat het individuele belang is.
  • Er wordt eerst benoemd welke vraagstukken een gezamenlijke aanpak verdienen (en welke niet) en daarna wordt pas een samenwerkingsstructuur neergezet (‘inhoud voor structuur’). Dus eerst proces en relatie dan inhoud.
  • Bij de beleidsvorming worden alle partijen (gemeenten, besturen, uitvoerende organisaties, (belangen) organisaties, burgers, instellingen, etc.) betrokken en gehoord.
  • Een heldere samenwerkingsstructuur, vastgelegd in een strategisch document met doelen, activiteiten en fasering. Er is duidelijkheid en commitment over de zachte kant en de harde kant.
  • Er is oog voor belangen van individuele gemeenten (lees bij WMO/jeugdzorg: diverse organisaties, zorgverzekeraar en belangengroepen) en resultaten op korte termijn.
  • Het aantal gemeenten is niet te groot waardoor gemeenten zelf nog invloed kunnen uitoefenen zonder het project te vertragen. Wel is het belangrijk dat er naast kleinere ook een of meer grotere gemeenten moeten deelnemen aan de samenwerking, die de kar kunnen trekken. Iedereen heeft plek aan de tafel!
  • Er is ruimte voor discussie. Ook de dingen waar men het niet over eens is worden besproken.
  • Er wordt een helder communicatieplan opgesteld voor informatievoorziening zowel intern als extern: wie doet het en is er voldoende terugkoppeling. Zou hou je de verbinding en is er transparantie.
  • Er zijn voldoende middelen aanwezig: bv financiële, (ambtelijke) capaciteit (menskracht) en facilitair.

 

Beleidsuitvoering

  • Er is een onafhankelijke aanjager met oog voor ieders belangen. Een procesmanager die voor het gezamenlijke resultaat gaat en verantwoordelijk is voor het proces, werkt aan de onderlinge relaties en samenwerkingsafspraken zodat de leden zich met de inhoud kunnen bezig kunnen zijn.
  • Er wordt flexibel omgegaan met de samenwerkingsstructuur. Er is binnen het kader beweegruimte en die is bij iedereen bekend.
  • De inhoud en de spelregels van de samenwerking worden niet zonder duidelijke motivatie veranderd. Er is commitment, en als er iets van invloed is dat wordt dat besproken.
  • Er wordt actief ingespeeld op ambtelijke of bestuurlijke (personeels-) wisselingen door speciale aandacht voor nieuwkomers. Zodat ze op het zelfde niveau komen als de reeds aanwezige leden.
  • Er is inhoudelijke en procesmatige ondersteuning.
  • Gemeenten en organisaties brengen elkaar regelmatig op de hoogte van relevante ontwikkelingen.
  • Bestuurlijk draagvlak wordt bevorderd, door ze regelmatig te betrekken.
  • Er worden informele bijeenkomsten georganiseerd. Op deze wijze krijgt de relatie, waarop de inhoud stoelt, voldoende aandacht.
  • Er wordt periodiek geëvalueerd (zowel inhoudelijk als procesmatig) in openheid en vertrouwen.

Het ontbreken van een van deze factoren werkt belemmerend volgens de personen die zijn geïnterviewd. Hoe zit het met uw intentie om samen te werken in relatie tot de bovenstaande succesfactoren? Welke punten kunnen aanvinken?

 

WMO

In relatie tot de WMO zijn er veel spelers die zich op het veld begeven en zowel het gehele veld, de spelers zijn in beweging. Dus hoe werkt je samen als alles in beweging is en je niet zeker bent van je eigen positie op het veld?

In het WMO is duidelijk dat er niet meer alleen gewerkt kan worden. De noodzaak om samen te werken is er, de afhankelijkheden zijn er. Dus het is tijd om gesprek met elkaar aan gaan en als u dat al doet het gesprek met elkaar te blijven voeren! Het is belangrijk om elkaar tijdig te betrekken en samen een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen waarin betrokken organisaties zichzelf herkennen.

Het is tijd elkaars wereld te leren kennen en deze te verbinden! Om de regie in handen te nemen van de plek die u heeft!

Gemeenten en zorgverzekeraars hebben hun visie geformuleerd en zijn nu bezig met de uitvoering. Op 1 januari 2015 klinkt het fluitsignaal. Dan begint het spel en weet iedereen wat zijn positie en bijdrage is. Hoe ga je als speler op het veld? Wat heb je te bieden en wat heb je nodig? Met wie heeft u samen te werken? Of met wie heeft u nog het gesprek aan te gaan? Hoe loopt dat proces? Hoe staat het bij jou met de bovenstaande succesfactoren bij samenwerking?

Samenwerkingsverbanden starten vraagt bij de start veel aandacht! Gedurende het traject vraagt het onderhoud. Hoe verzorg jij de start en het onderhoud? Veel aandacht bij de start zorgt voor een gefundeerde basis die meer resultaten op langere termijn oplevert.

 

Wat kan ik voor u betekenen?

Ik kom graag een keer met u sparren. Want de proces kant van samenwerken opzetten en begeleiden/faciliteren vraagt aandacht en is wat ik goed kan. Daar heb ik de duurzame oplossing voor. Dit krijg ik ook van diverse opdrachtgevers terug.

En waarom zou je eigenlijk met mij sparren? Wat is mijn toegevoegde waarde?

  • Ik realiseer duurzame samenwerkingsverbanden die zichzelf kunnen onderhouden.
  • Ik maak dingen expliciet en bied een veilig en betrouwbaar kader.
  • Ik kan goed organiseren en regelen met zowel proces als projectmanagement ervaring.
  • Ik ken de wereld/dynamiek van gemeente en zorgorganisaties en bemoei me niet met inhoud: ik heb onafhankelijke blik met zowel afstand als verbinding en ben een goede gesprekspartner.

 

Deel dit artikel